Belang van Sport en bewegen voor ouderen door de bril van een beweegcoach
Bewegen voor senioren levert naast fysieke fitheid ook een sterker sociaal netwerk op voor ouderen
Gerkina werkt voor Huis voor de Sport Groningen als beweegcoach seniorensport in de gemeente Groningen en geeft daarnaast als zzp’er les aan drie Mbo/sport en spelgroepen. Daarbij is Gerkina werkzaam als onderwijsadviseur Jonge Kind bij Cedin.
Zeven jaar geleden heeft zij de opleiding seniorensport- en beweegleider gevolgd bij ROC Friesland en heeft vervolgens een aantal beweeggroepen opgestart of overgenomen. Ze vindt de doelgroep ontzettend leuk. “Het is heel interessant en leerzaam om met mensen met zoveel levenservaring te werken. Dat in combinatie met het plezier in sport en spel is geweldig! In het noorden hadden we tot kortgeleden de SBvS. Dit was de Noordelijke Vereniging Docenten Sport en Bewegen met minstens 70 leden. Deze vereniging bestond 45 jaar maar moest helaas worden opgeheven omdat er geen bestuursleden gevonden werden. Zij organiseerden jaarlijks een ledenvergadering met o.a. workshops door de leden zelf en ze hadden een goed overzicht van alle docenten en groepen in de Noordelijke provincies. Op dit moment is dat overzicht nogal versnipperd. Er zijn wel verschillende organisaties, netwerken en whatsapp groepjes, maar het totaaloverzicht ontbreekt. En wat ik in mijn omgeving merk is dat het toch lastig is om een docent te vinden als iemand ermee stopt. Zeker op het platteland, want dan is de reistijd ook een factor.
Het is lastig nieuwe docenten te vinden
Misschien moeten we meer mensen in de dorpen ‘verleiden’ om deze opleiding te doen. Net als ik ken ik veel docenten die een aantal beweeglessen geven naast een andere baan. Het is best lastig om hier docenten voor te vinden. Mijn netwerk is best groot alleen iedereen vist uit dezelfde vijver en er komt niet heel veel nieuwe aanwas. Daarnaast is hier in de omgeving veel landelijk gebied en moeten sommige docenten wel 25 tot 30 km rijden voor een groep, dat is niet echt haalbaar. Er zouden eigenlijk meerdere docenten verspreid over het hele land moeten komen.”
De grootste kans zit hem volgens Gerkina in de zij-instromers bij de opleidingen. Dit zijn mensen die al een baan hebben (soms in een hele andere sector) en dit ernaast willen gaan doen. Daar zit de grootste kans dat ze er na hun opleiding ook echt mee aan de slag gaan. Ook voor jongeren zijn het hele leuke groepen, alleen een structurele baan zit er vaak niet in en dan is het logisch dat zij na een sportopleidingen voor een andere baan kiezen.
“In een baan als beweegcoach kun je het natuurlijk wel goed combineren. Als beweegcoach organiseer ik door het jaar heen van alles op het gebied van bewegen en valpreventie. Maar probeer ik ook vooral de bestaande infrastructuur te ondersteunen, uit te breiden en daarbij aan te sluiten. Voor en na de lockdown hebben we een valpreventieproject gedaan. ’Ten Boer in Balans‘. In samenwerking met fysiotherapie en seniorensportdocenten zijn er in alle dorpen cursussen aangeboden. Dit was een groot succes, het werd als zeer nuttig ervaren en er zijn nieuwe beweeggroepen door ontstaan. Omdat de docenten ook de opleiding ‘In Balans’ hebben gevolgd kunnen zij er nu in hun beweeglessen ook regelmatig aandacht aan besteden.
Afgelopen jaren heb ik veel samengewerkt met de opbouwwerk, fysiotherapie, thuiszorgorganisaties en andere docenten. We haken steeds aan bij de nationale balkonbeweegdag en dit jaar ook de vitaliteitsspelen en de week ‘Een tegen Eenzaamheid’ in het najaar. Op deze manier kun je mooi aansluiten bij landelijke initiatieven.”
Bewegen zou vanzelfsprekend moeten zijn
“In mijn optiek zou het vanzelfsprekend moeten zijn dat iedereen kan bewegen. Het is ontzettend belangrijk dat mensen in beweging blijven en zich niet belemmerd voelen door financiën of fysieke ongemakken. Daarom is goede begeleiding heel erg belangrijk. Iedereen moet mee kunnen doen en mensen moeten zich er niet ongemakkelijk bij voelen als ze iets niet kunnen. Het creëren van deze differentiatie heb ik echt geleerd tijdens mijn opleiding en dat is één van de belangrijkste voorwaarden van mijn lessen. Daarnaast heeft deze doelgroep fysiek, mentaal en sociaal een eigen benadering nodig passend bij de fysieke mogelijkheden en uitdagingen. Ook daar heb ik allerlei kennis en tools voor gekregen tijdens de opleiding.
Deelnemers geven aan dat ze fysieke vooruitgang merken. Vooral met lopen en coördinatie en vooral als ze een tijdje niks hebben gedaan. Ze hebben meer kracht in hun benen en voelen dit ook bij het opstaan uit een stoel. Het is nou eenmaal zo dat de fysieke fitheid achteruitgaat, maar deze achteruitgang kan wel geremd worden. Daarnaast is de sociale component natuurlijk erg belangrijk voor deze doelgroep. Deelnemers komen trouw naar de lessen en het is fijn als er ook tijd is voor een praatje en kopje koffie na afloop. Al mijn collega’s organiseren minstens 1x per jaar een gezellig samenzijn of uitstapje met de groep. Sommige deelnemers spreken dankzij hun beweeguurtje ook af om af en toe koffie te gaan drinken of samen te wandelen. Vooral voor mensen die wat minder mobiel worden en daardoor minder sociale contacten hebben is het uurtje van de gymgroep erg belangrijk.”
Mensen zijn veel fitter en dat heeft veel voordelen
Tot slot komt het jammer genoeg wat vaker voor dat er mensen fysieke problemen hebben of een operatie moeten ondergaan. Het voordeel is dat ze fitter zijn en daarmee ook fitter uit bijvoorbeeld een operatie komen. En heel vaak hoor ik dat de ze de oefeningen in de revalidatie al kennen, omdat we die op gym ook doen.
Dan heb ik het nog niet eens over de toekomstige voordelen van bewegen voor ouderen. Ik ben ervan overtuigd dat ouderen die regelmatig bewegen, langer zelfredzaam zijn. Het levert naast fysieke fitheid namelijk ook een sterker netwerk op. Als mensen in een beweeggroep deelnemen, komen ze ook sneller in aanraking met andere ‘netwerken’. Mensen kunnen elkaar om hulp vragen als ze bijvoorbeeld niet meer zelfstandig naar de beweeg les kunnen komen. Of elkaar informeren over uitstapjes die georganiseerd worden of over praktische oplossingen in huis.”
Kortom sport en bewegen voor ouderen is essentieel en samen moeten we zorgen dat dit in heel Nederland mogelijk blijft.